Bekostiging en macro-uitgaven

In 2022 bedroegen de totale uitgaven aan de gezondheidszorg 96.028 mln (CBS). De uitgaven aan mondzorg in tandheelkundige praktijken bedroegen in dat jaar 3.355 mln. Dit komt neer op 3,5% van de totale zorguitgaven.

Een klein deel van die uitgaven aan mondzorg wordt publiek gefinancierd uit de basisverzekering. Hieronder vallen:

  • de mondzorg aan de jeugd tot 18 jaar
  • voor volwassenen de chirurgische zorg door MKA-chirurgen en de uitneembare kunstgebitten
  • de bijzondere tandheelkundige zorg (VWS).

In 2022 is volgens gegevens van Zorginstituut Nederland zo’n 835,4 mln uitgegeven aan deze publiek gefinancierde mondzorg.

De overige privaat gefinancierde mondzorg wordt deels betaald uit aanvullende verzekeringen die patiënten hiervoor hebben afgesloten. Uit gegevens van Vektis over 2023 blijkt dat 82,5% van de verzekerden een aanvullende verzekering had. En dat ruim driekwart (797%) aanvullend verzekerden zich daarbij ook hadden verzekerd voor tandartskosten. Omgerekend naar het totaal van alle volwassenen komt dat neer op zo’n 63,5%.
Zie ook de infographic in het NTVT van april 2021 met betrekking tot de situatie in 2020. In de samenvatting Aanvullend verzekerden staat een uitgebreider overzicht van onder meer deze omrekening.